ECLI:NL:CRVB:2017:4214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm bij bijstandsverlening aan inwonende niet-commerciële bewoners
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante had op 15 april 2015 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW) en woonde bij een hoofdbewoner. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag afgewezen, maar later het bezwaar gegrond verklaard en bijstand verleend volgens de kostendelersnorm. De appellante was het hier niet mee eens en stelde dat zij geen woonkosten deelde, waardoor de kostendelersnorm niet op haar van toepassing zou zijn. Tijdens de zitting op 24 oktober 2017 was de appellante niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door drs. A.A. Brouwer.
De Raad heeft overwogen dat de kostendelersnorm is ingevoerd om rekening te houden met de voordelen van het delen van kosten met andere bewoners. De Raad heeft vastgesteld dat de wetgever met de invoering van deze norm beoogde dat bijstandsnormen direct rekening houden met het delen van kosten, ongeacht de aard van het inkomen van de medebewoners. De stelling van de appellante dat zij de kosten feitelijk niet deelde, werd verworpen, omdat de wetgeving dwingend recht bevat en de omstandigheden van de appellante niet relevant zijn voor de toepassing van de kostendelersnorm.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling tot schadevergoeding of proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 5 december 2017.