ECLI:NL:CRVB:2017:4233
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wajong
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de fictieve mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die sinds 1976 een uitkering ontvangt op basis van de Wajong. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De Raad oordeelt dat het Uwv niet van onjuiste inkomensgegevens is uitgegaan bij de berekening van de arbeidsongeschiktheid. Appellant had zijn inkomsten uit arbeid niet correct gerapporteerd, wat leidde tot een onterecht ontvangen uitkering van € 17.203,04, die het Uwv terugvorderde. De Raad bevestigt dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn inkomsten invloed hadden op zijn uitkering. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad komt tot dezelfde conclusie. Er zijn geen dringende redenen aangetoond om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.