ECLI:NL:CRVB:2017:4308
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Medeterugvordering bij niet-gemelde gezamenlijke huishouding en beoordeling van hoofdverblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.P.J.L. Appelman, heeft hoger beroep ingesteld tegen de terugvordering van bijstandsuitkeringen die zijn partner, S, ten onrechte had ontvangen. De terugvordering was gebaseerd op het vermoeden dat appellant en S een gezamenlijke huishouding voerden, wat niet was gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant en S in de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 november 2013 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, wat blijkt uit verschillende feiten en omstandigheden, waaronder verklaringen van buurtbewoners en documenten die zijn aangetroffen tijdens een huisbezoek. Appellant heeft betoogd dat hij slechts een postadres op het adres van S had en dat er geen gezamenlijke huishouding was, maar deze stellingen zijn niet onderbouwd met verifieerbare documenten.
Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat hij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en dat de terugvordering hem in een financiële crisis heeft gebracht, wat zijn behandeling zou bemoeilijken. De Raad heeft echter geoordeeld dat de medische stukken niet aantonen dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft gehad voor appellant. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.