Uitspraak
18 september 2015, 14/6735 en 14/7193 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
6 oktober 2014 (bestreden besluit II) heeft het college de hiertegen gerichte bezwaren ongegrond verklaard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de opvang van een vreemdeling in de Vluchthaven te Amsterdam en de weigering van WMO-opvang door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, die geen aanspraak had op voorzieningen op grond van de Vreemdelingenwet 2000, ontving vanaf 29 november 2013 opvang in de Vluchthaven. Het college heeft in 2014 besloten dat betrokkene niet in aanmerking kwam voor WMO-opvang, wat leidde tot een aantal rechtszaken. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak de besluiten van het college vernietigd en betrokkene recht gegeven op maatschappelijke opvang op basis van de WMO.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelt dat de aanvraag van betrokkene om WMO-opvang niet kan worden afgewezen op basis van het feit dat er al eerder een besluit was genomen. De Raad stelt vast dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak voor WMO-opvang wegneemt. Dit betekent dat de opvang in de VBL voldoende is om te voldoen aan de verplichtingen van het college. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.