mw. mr. L.M. Tobé

Centrale Raad van Beroep oordeelt over afwijzing pgb-aanvraag Wmo 2015; beoogd hulpverlener is geen belanghebbende. Schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn toegekend aan appellant 1.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank dat de minister de dwangsom correct heeft vastgesteld. Appellante ontving geen proceskostenvergoeding.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het dagelijks bestuur van de GGD Drenthe appellante inzage moet geven in zwart gelakte passages van het dossier van Veilig Thuis Drenthe.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verzoek om loskoppeling bij studiefinanciering; geen toepassing hardheidsclausule.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante recht heeft op studiefinanciering als migrerend werknemer voor de periode oktober-december 2020.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen na intrekking van het hoger beroep door appellant.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de verrekening van AIO-aanvulling met AOW-pensioen; geen kennelijk onredelijk resultaat vastgesteld.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing rectificatie verzoek aanstellingsuren van 28,5 naar 38 uur per week. Appellante mocht niet uitgaan van de juistheid van eerdere besluiten.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het dienstongeval van de appellant niet als beroepsincident kan worden aangemerkt, en dat hij geen recht heeft op proceskostenvergoeding.

Centrale Raad van Beroep weigert schadevergoeding voor immateriële schade aan voormalig POMS-werknemer wegens onvoldoende onderbouwing van geestelijk letsel.

De Raad oordeelt dat de eindbeoordeling van de rechter in opleiding op goede gronden berust en het ontslag standhoudt, ondanks zwangerschap.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning van appellante moet worden verhoogd van 141 naar 163 minuten per week, met toepassing van het HHM Normenkader 2019.

Centrale Raad van Beroep verklaart hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang, omdat appellante gebruik maakt van een verstrekte maatwerkvoorziening voor opvang.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing verhoging militair invaliditeitspensioen; geen verband tussen klachten en militaire dienst aangetoond.

Centrale Raad van Beroep bevestigt functioneel leeftijdsontslag en ontslaguitkering van maximaal tien jaar voor politieambtenaar; schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn toegewezen.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en bevestigt de afwijzing van de maatwerkvoorziening opvang op grond van de Wmo 2015.

Centrale Raad van Beroep neemt verzoek om wraking niet in behandeling; verzoeker kreeg geen vrijstelling griffierecht.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het dienstongeval van appellante niet als beroepsincident kan worden aangemerkt, omdat het ongeval plaatsvond tijdens een oefening zonder gevaarzettende situatie.

Centrale Raad van Beroep bevestigt ontslag van ambtenaar wegens toerekenbaar plichtsverzuim, inclusief schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op studiefinanciering als migrerend werknemer tijdens stages van oktober 2020 tot augustus 2021.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van aanvraag voor maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning; gebruikelijke hulp door partner is voldoende.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank ten onrechte beroepsgronden van appellante niet heeft beoordeeld en stelt de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden vast op 130 minuten per week.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de hoogte van de maandelijkse tegemoetkoming voor een Canta, appellante krijgt geen gelijk.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wlz, zonder bijzondere omstandigheden die het evenredigheidsbeginsel schenden. Hoger beroep slaagt niet.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken procesbelang; appellant wil geen aanspraak meer maken op voorzieningen SBK 2004.

Appellante verliest hoger beroep over maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning; college heeft correct gehandeld en geen tijd voor maaltijdverzorging toegekend.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de ontheffing uit functie en het ontslag van een politieambtenaar wegens een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, veroorzaakt door onwerkbare communicatie in de media.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de brief van het dagelijks bestuur geen besluit is en dat appellant te vroeg een aanvraag heeft ingediend voor het FLO-overgangsrecht.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering van pgb. Bescherming budgethouder te goeder trouw in kader van invordering onverschuldigd betaalde bedragen. Beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep oordeelt over intrekking en terugvordering van pgb op basis van Wlz voor 2017 en 2018, bevestigt besluit zorgkantoor.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing van aanvraag voor overgangsbeleid door korpschef, omdat appellante zich na de aanmeldingstermijn had aangemeld en geen onjuiste informatie was verstrekt.

Centrale Raad van Beroep vernietigt uitspraak rechtbank en verklaart beroep niet-ontvankelijk inzake aanvraag voor overgangsbeleid seniorfunctie politie.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat college niet bevoegd was aanvraag tillift af te wijzen; vernietiging eerdere besluiten en schadevergoeding aan erfgename.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart; appellante voldoet niet aan voorwaarden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt afwijzing aanvraag zorg Wlz; geen blijvende behoefte aan 24 uur zorg in nabijheid vastgesteld.

De intrekking van een pgb op grond van de Wlz is bevestigd, omdat de gedeclareerde zorg niet is geleverd en geen doelmatige zorg is ingekocht. De mate van verwijtbaarheid van appellant speelt geen rol in de intrekking.

De Raad bevestigt de intrekking van een pgb en de afwijzing van een nieuwe aanvraag, omdat de betrokkene verplichtingen heeft geschonden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt het ontslag wegens wangedrag van een ambtenaar en de schadevergoeding van € 652,-. Het onderzoek naar het wangedrag was zorgvuldig en de straf is gerechtvaardigd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het zorgkantoor bevoegd was om pgb's in te trekken en terug te vorderen, omdat betrokkene niet voldeed aan de verplichtingen van de Wlz.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat een vaststellingsovereenkomst met een schadeverzekeraar niet in de weg staat aan de verstrekking van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015. Hoger beroep van appellante slaagt.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang; appellant is inmiddels benoemd in seniorfunctie.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep van appellante 1 en appellante 2 niet-ontvankelijk wegens overlijden en termijnoverschrijding.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op studiefinanciering voor zijn eerste stage als migrerend werknemer, maar niet voor de tweede stage.

De Centrale Raad van Beroep heeft de rechtbank onbevoegd verklaard in een schadevergoedingzaak na een ongeval tijdens werkzaamheden. Appellante kan zich wenden tot de burgerlijke rechter.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant en wijst het hoger beroep van de appellant af, zonder nieuwe gronden.

Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg en verklaart het hoger beroep ongegrond. Appellante heeft geen procesbelang, omdat zij haar doel heeft bereikt: de bijdrage is op nihil gesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de lagere vaststelling en terugvordering van een pgb, ondanks dat appellant geen verwijt treft voor de verkeerde besteding.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt het onvoorwaardelijk ontslag van een politieambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim, ondanks zijn PTSS, en oordeelt dat de straf evenredig is aan de gedragingen.

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken procesbelang; korpschef veroordeeld in kosten van appellante tot € 4.748,- en griffierecht van € 455,- vergoed.