ECLI:NL:CRVB:2017:499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens ontbreken procesbelang in Ziektewet-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die ziekengeld ontving op grond van de Ziektewet (ZW) na een ziekmelding op 25 januari 2013, was het niet eens met de medische en arbeidskundige beoordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld per 23 januari 2015. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv niet-ontvankelijk verklaard en ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde appellant dat hij vreesde dat hij zijn recht op protest tegen de medische beoordeling zou verliezen in een aanhangige WIA-procedure als hij geen hoger beroep instelde.
De Raad overwoog dat het door appellant gevreesde risico niet aan de orde was, omdat de ZW-procedure en de WIA-procedure verschillende datums in geding hadden. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant per 23 januari 2015 geen recht meer had op ziekengeld. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang, aangezien de relevante termijn voor het ontvangen van ziekengeld al was verstreken.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de noodzaak voor appellanten om aan te tonen dat zij daadwerkelijk belang hebben bij de procedure. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak afgesloten door het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.