ECLI:NL:CRVB:2017:572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het recht op een WIA-uitkering werd betwist. Appellant, die zich in 2007 ziek meldde, had eerder een beslissing van het Uwv ontvangen waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een WIA-uitkering omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Na een verslechtering van zijn gezondheid in 2013, heeft appellant opnieuw een aanvraag ingediend, maar het Uwv concludeerde dat zijn arbeidsongeschiktheid nog steeds onder de 35% bleef. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door hen aangenomen beperkingen juist waren. Appellant stelde dat zijn klachten onvoldoende waren erkend en dat hij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.