ECLI:NL:CRVB:2017:606
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding en wettelijke rente bij onrechtmatige afwijzing langdurigheidstoeslag
Op 21 februari 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de afwijzing van de langdurigheidstoeslag voor de jaren 2006 en 2007 door het college werd vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand werden gelaten. Appellante had in 2013 een aanvraag ingediend voor de langdurigheidstoeslag, die door het college was afgewezen. Na een nieuwe beslissing op bezwaar in 2015, waarbij het college alsnog de langdurigheidstoeslag toekende, diende appellante een verzoek in voor schadevergoeding, inclusief wettelijke rente en immateriële schade.
De Raad oordeelde dat het college de wettelijke rente correct had berekend over de periode van 20 augustus 2013 tot de uitbetaling in november 2015. Appellante had echter niet aangetoond dat zij eerder een aanvraag had ingediend of dat zij door het college was belemmerd in het indienen van een aanvraag. De Raad concludeerde dat appellante geen belang meer had bij een oordeel over de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, aangezien het college haar alsnog de langdurigheidstoeslag had toegekend.
Wat betreft het verzoek om immateriële schadevergoeding, oordeelde de Raad dat appellante niet had aangetoond dat zij geestelijk letsel had opgelopen door het onrechtmatige besluit. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding toe tot een bedrag van € 51,54, terwijl het overige verzoek werd afgewezen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 15,92 en moest het college het griffierecht van € 123,- vergoeden.