ECLI:NL:CRVB:2017:668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische onderbouwing van een WIA-uitkering en de aanpassing van de Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 24 februari 2017, wordt het bestreden besluit van het Uwv vernietigd wegens een gebrek aan deugdelijke medische onderbouwing. Appellant, die als procesoperator heeft gewerkt, heeft zich op 28 oktober 2010 ziek gemeld vanwege rug- en psychische klachten. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van 8 december 2012 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering, waarbij hij 52,7% arbeidsongeschikt is geacht. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat door de rechtbank Den Haag in een eerdere uitspraak is bevestigd, maar met de bepaling dat de rechtsgevolgen in stand blijven.
In hoger beroep heeft appellant de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit bestreden, met de stelling dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn rugklachten en psychische klachten. De Raad heeft een neuroloog, A.H.C. Geerlings, als deskundige benoemd, die concludeerde dat appellant meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De deskundige heeft vastgesteld dat appellant lijdt aan een radiculair syndroom S1, wat leidt tot aanzienlijke beperkingen in zijn functioneren.
De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv de conclusies van de deskundige niet voldoende heeft weerlegd en dat het bestreden besluit daarom niet voldoet aan de vereisten van een deugdelijke medische onderbouwing. De Raad heeft het Uwv opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen, waarbij de FML moet worden aangepast aan de bevindingen van de deskundige. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van sociale zekerheidsrecht.