ECLI:NL:CRVB:2018:1121
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vragen over woonplaatsvereisten voor Turkse onderdanen met dubbele nationaliteit en WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 april 2018 prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De vragen betreffen de rechten van een Turkse onderdaan die de Nederlandse nationaliteit heeft verworven, deze vervolgens vrijwillig heeft opgegeven en naar Turkije is verhuisd. De appellant, die een WIA-uitkering ontvangt, vraagt zich af of hij zich kan onttrekken aan de woonplaatsvereisten die zijn gesteld in de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. De Raad vraagt zich af of artikel 6 van Besluit 3/80 van toepassing is, gezien de situatie waarin de appellant zijn Unieburgerschap heeft opgegeven en of dit invloed heeft op zijn aanspraken op de toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW). De appellant heeft zijn Nederlandse nationaliteit op 27 juli 2015 opgegeven en is op 1 september 2015 naar Turkije verhuisd. De Raad heeft eerder een vergelijkbare zaak behandeld, waarin ook vragen aan het Hof zijn gesteld over de export van toeslagen naar Turkije. De Raad houdt de verdere behandeling van de zaak aan totdat het Hof uitspraak heeft gedaan.