ECLI:NL:CRVB:2018:1181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van bijstandsverlening aan inwonende personen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW), was inwonend bij zijn ouders en had een meerderjarige zus. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen had de bijstandsverlening van de appellant verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat er vier personen op het uitkeringsadres woonden. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij geen gezamenlijke huishouding voerde en de kosten niet kon delen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Raad overwoog dat de kostendelersnorm dwingendrechtelijk is en geen ruimte biedt voor afwijkingen, tenzij in uitzonderlijke situaties. De Raad bevestigde dat de wetgever met de kostendelersnorm rekening heeft gehouden met de voordelen van het delen van kosten in een gezamenlijke huishouding. De beroepsgrond van de appellant dat zijn gezondheid een schrijnende situatie creëert, werd eveneens verworpen. De Raad concludeerde dat de toepassing van de kostendelersnorm in dit geval terecht was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.