Uitspraak
16.4943 WIA, 17/406 ZW
OVERWEGINGEN
14 mei 2014 op het spreekuur gezien. Na het verkrijgen van informatie van de behandelend psycholoog van appellant is de verzekeringsarts in een vervolgrapport van 22 juli 2014 tot de conclusie gekomen dat er bij appellant sprake is van een aanpassingsstoornis met depressieve stemming/depressieve episode en zijn de beperkingen van appellant vervolgens neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 juli 2014. Op basis van deze FML is appellant door de arbeidsdeskundige geschikt geacht voor zijn eigen arbeid van productiemedewerker (inpakker) en is hij tevens in staat geacht de functies van productiemedewerker voedingsmiddelen industrie (111172), productiemedewerker metaal en electro‑industrie (111171) en textielproductenmaker (111160) te vervullen. Bij besluit van
5 augustus 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 21 juli 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat hij per die datum voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht.
10 jaar heeft uitgeoefend. Het feit dat appellant analfabeet is doet daar dan ook niets aan af. Zo ook het feit dat op de werkvloer altijd een tolk aanwezig was, aan de werknemers werd voorgedaan hoe zij de werkzaamheden moesten verrichten en dat zulke bedrijven volgens de stiefdochter van appellant niet meer bestaan. Volgens vaste rechtspraak van de Raad dienen bijzondere verlichtende aspecten op het werk niet buiten beschouwing gelaten te worden bij de beoordeling van de belastbaarheid van de eigen arbeid. Daarbij is het echter niet relevant of deze werkzaamheden ook daadwerkelijk bij een andere werkgever zouden kunnen worden verricht.