ECLI:NL:CRVB:2018:1415
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stelling aanvraag om bijstand en bijzondere bijstand voor advocaatkosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellante, die onbekend was met haar verblijfplaats, had bijstand en bijzondere bijstand voor advocaatkosten aangevraagd op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Westland had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellante een aangetekende brief met het verzoek om aanvullende gegevens had geweigerd. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de behandeling van de aanvraag en dat appellante redelijkerwijs over deze gegevens kon beschikken. Door de aangetekende brief te weigeren, had appellante zichzelf de kans ontnomen om het gebrek in haar aanvraag te herstellen, wat voor haar risico kwam. Appellante voerde aan dat de brief niet aan haar was aangeboden, maar de Raad oordeelde dat het college voldoende had aangetoond dat de brief was verzonden en geweigerd. De Raad concludeerde dat het college niet verplicht was om de brief op een andere manier te verzenden.
De Raad oordeelde verder dat de overige gronden van appellante, met betrekking tot het zorgvuldigheidsbeginsel en de duur van de hersteltermijn, geen nadere bespreking behoefden. De beslissing van het college om de aanvragen buiten behandeling te stellen was rechtmatig. De Raad wees het hoger beroep van appellante af en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.