ECLI:NL:CRVB:2018:144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing tweede aanvraag scootmobiel wegens contra-indicatie voor veilig gebruik
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die lijdt aan een progressieve neurologische aandoening, had in 2015 een tweede aanvraag voor een scootmobiel ingediend, nadat zijn eerste aanvraag in 2014 was afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had de tweede aanvraag afgewezen op basis van het advies van een ergonomisch adviseur, die concludeerde dat er geen veranderde omstandigheden waren die een nieuwe beoordeling rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar het college had de aanvraag terecht afgewezen, aldus de Centrale Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet in staat is om een scootmobiel veilig te besturen, zoals blijkt uit verschillende medische rapporten. De neuroloog bevestigde dat de appellant mogelijk cognitieve stoornissen heeft die het veilig rijden met een scootmobiel in de weg staan. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep van de appellant verworpen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van medische adviezen in het kader van aanvragen voor vervoersvoorzieningen en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de veiligheid van de aanvrager.