ECLI:NL:CRVB:2018:1532
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van onbevoegd verkregen onderzoeksgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000, had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn studiefinanciering door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister had de studiefinanciering herzien naar de norm voor thuiswonende studenten en een bedrag van € 1.023,90 teruggevorderd. Dit besluit was gebaseerd op een onderzoek naar de woonsituatie van de appellant, waarvan de bevindingen als onbevoegd verkregen werden beschouwd. De Raad oordeelde dat de minister onvoldoende feitelijke grondslag had voor zijn standpunt dat de appellant niet op het basisregistratiepersonenadres woonde. De reisgegevens die de minister had opgevraagd, waren niet voldoende om de herziening van de studiefinanciering te rechtvaardigen. De Raad vernietigde het bestreden besluit en herstelde de eerdere besluiten van de minister, omdat deze ook aan hetzelfde gebrek leden. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.505,- bedroegen.