ECLI:NL:CRVB:2018:1591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandeling gestelde bijstandsaanvraag wegens niet tijdig inleveren van gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht om zijn aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) buiten behandeling te stellen. Appellant had op 4 augustus 2014 een aanvraag ingediend, maar het college verzocht hem om ontbrekende gegevens, die hij niet tijdig heeft ingeleverd. Appellant was op dat moment in het buitenland en heeft nagelaten om een derde in te schakelen om zijn belangen te behartigen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het niet tijdig inleveren van de gevraagde gegevens voor rekening en risico van appellant komt. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad stelt vast dat appellant niet kan aantonen dat er sprake was van een afgeronde aanvraag op 17 april 2014, en dat de termijn van tien dagen om de gevraagde gegevens in te leveren voldoende was. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.