ECLI:NL:CRVB:2018:1762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak inzake nabestaandenuitkering
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een herzieningsverzoek ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 20 december 2016, waarin haar verzet tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard. Het verzoek om herziening is behandeld tijdens een zitting op 1 mei 2018, maar de partijen, waaronder de Sociale Verzekeringsbank (Svb), zijn niet verschenen. De Centrale Raad van Beroep overweegt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht kan een onherroepelijke uitspraak alleen worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeert dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die aanleiding zou geven tot herziening. Daarom wordt het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.