ECLI:NL:CRVB:2018:178
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, een voormalig vrachtwagenchauffeur, had zich in 2009 ziek gemeld vanwege lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant met ingang van 7 februari 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor hij geen recht had op een WIA-uitkering. Na een verzoek tot herbeoordeling in 2014, concludeerde het Uwv opnieuw dat er geen recht op uitkering was, omdat de beperkingen niet waren toegenomen ten opzichte van de eerdere beoordeling.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische ontwikkelingen waren die de eerdere conclusies konden ondermijnen. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn lichamelijke en psychische klachten waren toegenomen, onder andere door de vaststelling van een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Hij stelde dat de zorg die hij ontving een indicatie was van verslechtering van zijn gezondheid.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid die voortkwam uit dezelfde ziekteoorzaak. De verzekeringsartsen hadden zorgvuldig onderzoek verricht en de eerdere conclusies waren goed gemotiveerd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.