ECLI:NL:CRVB:2018:1801
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek tot wijziging van de Functionele Mogelijkhedenlijst in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van appellante om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 juli 2012 aan te passen. De rechtbank had geoordeeld dat appellante met haar brief van 12 september 2016 geen aanvraag had gedaan voor een besluit of beschikking, en dat het niet voldoen aan haar verzoek geen afwijzing van een aanvraag was. De Raad heeft de conclusies van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat er in hoger beroep geen wezenlijk andere gezichtspunten naar voren zijn gebracht.
De achtergrond van de zaak is dat appellante in 2012 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een ziekmelding in 2013 heeft zij recht gekregen op een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW), maar in 2014 is vastgesteld dat zij geen recht meer had op deze uitkering. Appellante heeft vervolgens verzocht om aanpassing van de FML, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat er geen FML was opgesteld in de procedure die leidde tot de beëindiging van haar ZW-uitkering.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek van appellante niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het wijzigen of vaststellen van een nieuwe FML heeft geen rechtsgevolgen totdat het Uwv op basis van de FML een besluit over een uitkering neemt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af, zonder veroordeling in de proceskosten.