Uitspraak
16.2915 WIA
OVERWEGINGEN
recentepsychotische overschrijdingen, waarbij hij de diagnose “psychotische stoornis NAO waaruit dwangklachten volgen” stelt. De door appellant op de hoorzitting van 20 februari 2015 beschreven klachten komen evenwel overeen met de klachten (dwanghandelingen en het horen van stemmen), als beschreven en meegewogen bij de primaire beoordeling. Daarnaast wordt in de brief van 2 oktober 2014 van de huisarts geen melding gemaakt van psychische problematiek. Over de brief van 3 mei 2018 van L. Boer, verpleegkundig specialist GGZ, wordt geoordeeld dat deze geen betrekking heeft op de datum in geding. De gestelde toename van de reeds lang bestaande rugklachten, waarvoor een aanzienlijk aantal beperkingen is aangenomen, is niet onderbouwd met medische informatie van rond de datum in geding. Appellant heeft zich ook niet (opnieuw) onder behandeling gesteld voor zijn rugklachten. Op basis van de medische anamnese en onderzoek aan de handen is geconcludeerd dat appellant de verschillende greepfuncties kan uitvoeren, maar dat hij wel beperkt is qua frequentie en krachtsinspanning. De draaiduizeligheid is blijkens informatie van 7 oktober 2013 van de fysiotherapeut door oefeningen stabiel. Nu appellant ook in hoger beroep geen nadere onderbouwing heeft ingediend die twijfel zou kunnen oproepen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen, slaagt de beroepsgrond dat de arbeidsbeperkingen van appellant zijn onderschat, niet.