ECLI:NL:CRVB:2018:2051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing AOW-aanvraag wegens gebrek aan verzekeringstijd
Op 5 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die een pensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant niet verzekerd was geweest voor de AOW. De appellant had in oktober 2013 zijn aanvraag ingediend en stelde dat hij van 1990 tot 1994 in Nederland had gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op 3 april 2014, en het bezwaar daartegen was ongegrond verklaard op 18 juli 2014. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze afwijzing in haar uitspraak van 21 december 2016, waartegen de appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 24 mei 2018 was de appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. S. Asadi. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de verzekeringsstatus van de appellant. Dit onderzoek omvatte navraag bij verschillende instanties, waaronder de gemeente Rotterdam en het Bedrijfspensioenfonds voor de Metalektro, maar er werd geen bewijs gevonden dat de appellant verzekerd was geweest in de relevante periode.
De Raad concludeerde dat de Svb terecht had vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de periode van 1990 tot 1994 in Nederland had gewoond of gewerkt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met G.D. Alting Siberg als griffier.