Uitspraak
14.5612 WIA
OVERWEGINGEN
11 maart 2016 en 15 maart 2016 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij rapport van 12 mei 2016 over belastingaspect 5.9.1 nader uiteengezet dat reeds door de weergegeven belasting/tijdsspannen per aspect sprake is van een voldoende afwisseling tussen zitten, staan en lopen. Daarbij is van belang dat er sprake is van een ruime bandbreedte, een tot twee uur, en dat er binnen elke functie binnen twee uur sprake is van afwisseling van houding door reguliere pauzemomenten, onderbrekingen voor persoonlijke verzorging en wisseling van werkplek. Wat betreft de geschiktheid van de functie draadwever/nadenlegster heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uiteengezet dat uit navraag bij de arbeidskundige analist gebleken is dat het weven zittend achter een weefgetouw gebeurt, maar dat er op elk moment de mogelijkheid is tot vertreden. De productienorm moet uiteraard behaald worden, maar de medewerker is helemaal vrij in de dagindeling. In het geval van appellant is geen sprake van een zodanige noodzaak aan werkonderbrekingen dat dit in redelijkheid niet meer van een werkgever verlangd kan worden. Bij rapport van 19 december 2017 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep desgevraagd een toelichting gegeven op de signalering bij belastingaspect 2.6.1 in de (reserve)functie medewerker logistiek (SBC-code 111220).
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 7 maart 2014;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 2.254,50;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het door hem betaalde griffierecht van in totaal € 167,- vergoedt.