Uitspraak
16.7585 WAO
2 november 2016, 16/1959 (aangevallen uitspraak)
mr. Z. Seyban.
OVERWEGINGEN
21 december 2004 is aan appellante per 19 november 2004 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Vervolgens is appellante op 26 juni 2006 in dienst getreden bij [naam organisatie] voor 21 uur per week. De inkomsten werden verrekend met haar uitkering. Op 25 maart 2013 heeft zij zich ziek gemeld. Na einde wachttijd heeft een herbeoordeling in het kader van de WAO plaatsgevonden.
29 november 2015, aanvullende beperkingen op te nemen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. Dat appellante zelf ervaart dat zij nog steeds tekortschiet in zelfverzorging en in (gezins)verplichtingen betekent niet dat daardoor in 2015, net als in 2004, sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft niet onderbouwd dat per 29 november 2015 in onvoldoende mate met haar psychische klachten rekening is gehouden.
.
(SBC‑code 267050) en productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC‑code 111180) haar belastbaarheid niet overschrijdt.