ECLI:NL:CRVB:2018:2368
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- J.J.A. Kooijman
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet melden van op geld waardeerbare werkzaamheden en aanvullend recht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 2 februari 2017. De zaak betreft een geschil tussen appellanten en het college van burgemeester en wethouders van Helmond over de niet-melding van op geld waardeerbare werkzaamheden. De appellanten hebben de aangevallen uitspraak aangevochten voor zover de rechtbank heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 11 juli 2016 in stand blijven. De periode in geding betreft van 28 oktober 2015 tot en met 5 januari 2016, waarin appellanten werkzaamheden hebben verricht voor een instantie, maar deze niet hebben gemeld bij het college. De Raad oordeelt dat het aan appellanten was om aannemelijk te maken dat zij recht hadden op volledige of aanvullende bijstand, indien zij aan hun inlichtingenverplichting hadden voldaan. De overgelegde verklaringen en prognoses bieden geen inzicht in de omvang van de werkzaamheden in de relevante periode. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.