ECLI:NL:CRVB:2018:2375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de WIA en de rol van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die sinds 21 juli 2009 arbeidsongeschikt is, heeft in hoger beroep gesteld dat haar aandoeningen chronisch zijn en dat er sinds maart 2011 geen verbetering is opgetreden. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv, die is gebaseerd op een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 augustus 2015, beoordeeld. De Raad concludeert dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat de FML afdoende rekening houdt met de beperkingen van appellante. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische beoordeling, ook niet na het inbrengen van een verslag van Best Doctors in hoger beroep. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt zijn, en deze conclusie wordt door de Raad bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor het inschakelen van een onafhankelijk medisch deskundige. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen proceskosten aan de orde.