ECLI:NL:CRVB:2018:2400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijzondere bijstand voor juridische kosten en draagkrachtberekening
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. Y. Eryilmaz, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die haar beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers ongegrond had verklaard. De zaak betreft een aanvraag voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor juridische kosten, waarbij appellante een totaalbedrag van € 1.523,- aan facturen had ingediend. Het dagelijks bestuur kende haar echter slechts € 244,14 toe, na een draagkrachtberekening.
De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht had geweigerd om de volledige bijstand toe te kennen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigden. Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij geen draagkracht had en dat eerdere besluiten onterecht waren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de draagkracht van appellante correct was berekend en dat de eerdere intrekking van bijstand in rechte vaststond.
De Raad concludeerde dat de gronden van appellante in hoger beroep in wezen een herhaling waren van wat zij eerder had aangevoerd en dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan. De Raad zag geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de door het dagelijks bestuur vastgestelde draagkracht en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.