ECLI:NL:CRVB:2018:2542

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
16/1921 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2016. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 23 mei 2018 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 11 juni 2018 het hoger beroep ingetrokken.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de proceskostenvergoeding behandeld. Aangezien het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan, is het hoger beroep ingetrokken. De Raad heeft vervolgens de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, beoordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.002,- voor rechtsbijstand in beroep, € 1.002,- voor rechtsbijstand in hoger beroep en € 22,- voor reiskosten, wat resulteert in een totale vergoeding van € 2.026,-.

De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, met R.H. Budde als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018. De Raad heeft de Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, en appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

Uitspraak

16.1921 WIA

Datum uitspraak: 9 augustus 2018
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
16 februari 2016, 15/7239 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.M.M. Brouwer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Na behandeling van het geding ter zitting van 15 december 2017 heeft de Raad het onderzoek heropend.
Het Uwv heeft op 23 mei 2018 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij faxbericht van 11 juni 2018 heeft mr. Brouwer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de door appellante in beroep en hoger beroep gemaakte proceskosten.
Het Uwv heeft meegedeeld zich te kunnen vinden in de door appellante verzochte vergoeding van proceskosten.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Voor verdere behandeling heeft de meervoudige kamer van de Raad de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 23 mei 2018 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Ter beoordeling staan alleen nog de door appellante in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.002,- voor rechtsbijstand in beroep, € 1.002,- voor rechtsbijstand in hoger beroep en op € 22,- voor reiskosten.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb rechtstreeks tot het Uwv wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.026,-.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van R.H. Budde als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2018.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) R.H. Budde
SSa