Uitspraak
16.1921 WIA
16 februari 2016, 15/7239 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2016. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 23 mei 2018 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 11 juni 2018 het hoger beroep ingetrokken.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de proceskostenvergoeding behandeld. Aangezien het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan, is het hoger beroep ingetrokken. De Raad heeft vervolgens de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, beoordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.002,- voor rechtsbijstand in beroep, € 1.002,- voor rechtsbijstand in hoger beroep en € 22,- voor reiskosten, wat resulteert in een totale vergoeding van € 2.026,-.
De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, met R.H. Budde als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018. De Raad heeft de Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, en appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.