ECLI:NL:CRVB:2018:2899
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
Op 12 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een WIA-uitkering ontvangen, maar deze was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigd na een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De herbeoordeling vond plaats na een ziekmelding in 2011, waarna de appellant aanvankelijk 100% arbeidsongeschikt werd verklaard. Echter, na medisch en arbeidskundig onderzoek concludeerde het Uwv in januari 2016 dat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was uitgevoerd. De rapporten van deze artsen waren goed onderbouwd en er was voldoende informatie van de behandelend psychiater beschikbaar. De Raad concludeerde dat de depressieve episode van de appellant in remissie was en dat er geen medische gegevens waren die de conclusie van de verzekeringsarts konden weerleggen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de medische geschiktheid van de functies die aan de beoordeling ten grondslag lagen. Het hoger beroep van de appellant werd dan ook ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en het proces-verbaal werd ondertekend door de griffier en de voorzitter van de kamer.