ECLI:NL:CRVB:2018:3127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de afwijzing van een WIA-uitkering na arbeidsongeschiktheid door een ongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 27 september 2010 in dienst was als steigerbouwer, heeft een ongeval gehad op 8 november 2010, waarna hij zich per 23 december 2011 ziek meldde. Na beëindiging van zijn dienstverband heeft hij een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die door het Uwv werd afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35%. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De door appellant ingebrachte medische informatie is op kenbare wijze betrokken bij de beoordeling. De Raad concludeert dat de beperkingen van appellant correct zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat de geselecteerde functies passend zijn. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen ondermijnen. Het verzoek om een onafhankelijk deskundige te benoemen is afgewezen, omdat er geen noodzakelijke twijfel was om dit te rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de proceskosten af.