ECLI:NL:CRVB:2018:3132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onduidelijke financiële situatie en ontbrekende bankafschriften
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 10 april 2017. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De reden voor de afwijzing was dat de financiële situatie van de appellant niet duidelijk was, wat essentieel is voor het vaststellen van het recht op bijstand.
De te beoordelen periode voor de aanvraag liep van 9 maart 2016 tot en met 12 april 2016. Het college stelde vast dat de appellant zijn financiële situatie niet adequaat had aangetoond, omdat er bankafschriften ontbraken. Van de drie bankrekeningen die op naam van de appellant stonden, waren de afschriften van één rekening compleet, terwijl van een andere rekening geen afschriften waren overgelegd en van de derde rekening slechts gedeeltelijke afschriften beschikbaar waren. Dit gebrek aan informatie maakte het voor het college onmogelijk om het recht op bijstand vast te stellen.
Daarnaast ontbrak een onderbouwde verklaring van de appellant over hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien voorafgaand aan de aanvraag. De appellant beweerde in bewijsnood te verkeren, maar deze stelling werd niet verder onderbouwd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aangevoerde gronden in hoger beroep niet slagen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier en de voorzitter de uitspraak ondertekenden.