Uitspraak
17.626 PW, 17/627 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
bezwaar te nemen met betrekking tot de terugvordering;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante ontving sinds 16 juli 2010 bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en stond ingeschreven met haar dochter op een adres in Rhenen. Naar aanleiding van een anonieme melding dat zij samenwoonde met een man, B, heeft de gemeente Rhenen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante en B vanaf 6 augustus 2015 een gezamenlijke huishouding voerden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en terugvordering van eerder verstrekte bijstandsuitkeringen. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 oktober 2013 onterecht was, omdat er onvoldoende bewijs was dat er in die periode sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad vernietigde het besluit van de gemeente voor deze periode en droeg hen op een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de bijstandsuitkeringen. De opgelegde boete van € 1.720,- werd als evenredig beoordeeld, omdat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door de gezamenlijke huishouding niet te melden. De Raad veroordeelde de gemeente tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.006,- bedroegen.