ECLI:NL:CRVB:2018:3180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet gemelde stopzetting studiefinanciering van meerderjarige kinderen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 oktober 2017. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstand van appellant en zijn vrouw, ter hoogte van € 3.783,91. Dit bedrag werd teruggevorderd omdat twee van hun meerderjarige inwonende kinderen geen studiefinanciering meer ontvingen, waardoor de kostendelersnorm van toepassing werd. Appellant had deze wijziging niet gemeld aan het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
De Raad oordeelde dat het appellant duidelijk had moeten zijn dat het stoppen van de studiefinanciering van zijn kinderen invloed had op zijn recht op bijstand. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om deze informatie door te geven, omdat hij het herbeoordelingsbesluit van 28 april 2015 niet had ontvangen. De Raad oordeelde echter dat het risico van het niet ontvangen van post voor rekening van appellant kwam. Hij had maatregelen moeten treffen, vooral gezien het feit dat de postbode vaker problemen had met het bezorgen van zijn post.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.