ECLI:NL:CRVB:2018:3240
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in WAO-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) buiten behandeling had gesteld. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij de beroepsgronden niet tijdig had ingediend. De appellant had op 24 augustus 2016 beroep ingesteld, maar zonder de gronden van het beroep te vermelden. De rechtbank had hem vervolgens de gelegenheid gegeven om binnen vier weken de gronden in te dienen, maar deze termijn was verstreken zonder dat de appellant hieraan had voldaan.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij ziek was en daardoor niet in staat om arbeid te verrichten. Het Uwv pleitte voor bevestiging van de aangevallen uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de appellant niet had voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.