ECLI:NL:CRVB:2018:3444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor AOW en AKW in grensoverschrijdende situaties
In deze zaak gaat het om de vraag of appellanten verzekerd zijn voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) in de periode van 1 oktober 2006 tot en met 18 augustus 2013. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten niet als ingezetenen van Nederland kunnen worden aangemerkt, omdat zij hun woonplaats naar Spanje hebben verlegd. De Raad stelt vast dat appellanten zich in een grensoverschrijdende situatie bevonden en dat de wetgeving van hun woonplaats, Spanje, van toepassing was. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft terecht geoordeeld dat appellanten in de genoemde periodes niet verzekerd waren voor de AOW en AKW. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin werd geoordeeld dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellanten niet verzekerd waren. De Raad wijst erop dat de tijdelijke verblijfsperiodes in Nederland niet voldoende zijn om te concluderen dat appellanten hun woonplaats in Nederland hadden. De stelling van appellant dat hij vanuit Spanje op de Nederlandse markt werkzaam was, wordt niet gevolgd, omdat de fysieke aanwezigheid van appellant in Nederland van groter belang is voor het bepalen van het centrum van zijn belangen. De Raad concludeert dat de besluiten van de Svb geen inbreuk maken op het eigendomsrecht van appellanten, zoals bedoeld in het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.