ECLI:NL:CRVB:2018:3497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na deskundigenonderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die sinds 24 juni 2013 arbeidsongeschikt is door fysieke klachten, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en het Uwv had vastgesteld dat appellant op 22 juni 2015 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad heeft een deskundige benoemd, L. Greveling-Fockens, die op 22 mei 2018 een rapport heeft uitgebracht. Deze deskundige concludeerde dat er geen indicatie was voor meer beperkingen dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 mei 2016 was beschreven. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat het Uwv de beperkingen van appellant niet heeft onderschat. De voorbeeldfuncties die aan de schatting ten grondslag lagen, werden als geschikt beoordeeld voor appellant. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.