ECLI:NL:CRVB:2018:3564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van herbeoordeling van recht op WAO-uitkering en nieuw gebleken feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had een verzoek ingediend om herbeoordeling van zijn recht op een WAO-uitkering. De rechtbank had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De Raad onderschrijft dit oordeel en stelt vast dat de appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die als zodanig kunnen worden aangemerkt. De Raad bevestigt dat het Uwv in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het verzoek van de appellant af te wijzen, omdat deze niet heeft aangetoond dat hij op de relevante datum verzekerd was voor de sociale zekerheidswetten. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en benadrukt dat nieuw gebleken feiten en omstandigheden alleen kunnen worden erkend als deze na het eerdere besluit zijn voorgevallen of niet eerder konden worden aangevoerd. De Raad concludeert dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.