ECLI:NL:CRVB:2018:3595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid in de vorm van beschut werk en de ingangsdatum van de Wajong-uitkering
In deze zaak heeft appellant op 10 juni 2013 een Wajong-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellant niet kan werken, maar in de toekomst mogelijk wel. De ingangsdatum van de Wajong-uitkering is vastgesteld op 30 september 2013, zestien weken na de aanvraag. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze ingangsdatum en de vaststelling dat hij op termijn arbeidsmogelijkheden heeft. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellant is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, terwijl het Uwv bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant geschikt was voor het verrichten van arbeid in de vorm van beschut werk. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in 2013 niet ADL-afhankelijk was en dat er geen medische argumenten zijn om de participatiemogelijkheden van appellant te herzien. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier, op 15 november 2018.