ECLI:NL:CRVB:2018:3614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen een terugvorderingsbesluit, omdat dit bezwaar te laat was ingediend. De Centrale Raad heeft de feiten en omstandigheden rondom de termijnoverschrijding onderzocht. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij gedetineerd was op het moment dat het terugvorderingsbesluit werd verzonden. De Raad oordeelde echter dat de termijn voor het indienen van bezwaar op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat appellante op 17 maart 2017 alsnog op correcte wijze op de hoogte was gesteld van het terugvorderingsbesluit. Hierdoor was de termijn voor het indienen van bezwaar op 18 maart 2017 begonnen. Aangezien appellante pas op 4 juni 2017 bezwaar maakte, was dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard door het college. De Centrale Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.