ECLI:NL:CRVB:2018:362
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Opschorting van WIA-uitkering wegens niet meewerken aan diagnostisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 februari 2018 uitspraak gedaan over de opschorting van de WIA-uitkering van verzoekster. Verzoekster, die sinds 2009 ziek is en een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), heeft in 2016 een aanvraag ingediend voor een IVA-uitkering. Het Uwv heeft haar echter verplicht gesteld om mee te werken aan een diagnostische opname in een door hen aangewezen ziekenhuis, omdat er onvoldoende informatie was om haar belastbaarheid vast te stellen. Verzoekster heeft deze opname echter niet ondergaan, wat heeft geleid tot de opschorting van haar uitkering.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er medische bezwaren zijn voor de opname in het door het Uwv aangewezen ziekenhuis. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de keuze voor dit ziekenhuis is gebaseerd op positieve ervaringen en dat het ziekenhuis in staat is om de noodzakelijke diagnostische observatie uit te voeren. De afstand van het ziekenhuis tot de woonplaats van verzoekster is niet als onredelijk beschouwd, vooral gezien de korte duur van de opname van vijf dagen.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep van verzoekster afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening, en verzoekster is gewezen op de gevolgen van haar weigering om mee te werken aan het onderzoek. De uitspraak benadrukt de verplichting van verzekerden om mee te werken aan door het Uwv noodzakelijk geachte medische onderzoeken.