ECLI:NL:CRVB:2018:3626
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante, die zich op 10 november 2011 ziek meldde met psychische klachten. Het Uwv had haar in 2013 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering, maar na een herbeoordeling in 2015 concludeerde het Uwv dat appellante niet langer voldeed aan de criteria voor een uitkering. De verzekeringsarts stelde vast dat appellante, ondanks haar psychische en lichamelijke klachten, in staat was om te functioneren in bepaalde functies. Appellante ging in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellante, met inachtneming van haar beperkingen, in staat was om arbeid te verrichten in de geselecteerde functies, en dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de geschiktheid van deze functies. De uitspraak werd gedaan op 8 november 2018.