Uitspraak
16.5193 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
besluit;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering aan een ex-werkneemster. De ex-werkneemster was volledig arbeidsongeschikt, maar het Uwv had vastgesteld dat deze arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was, wat leidde tot een afwijzing van haar aanvraag voor een IVA-uitkering met terugwerkende kracht. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende had gemotiveerd dat op de datum in geding, 23 maart 2015, verbetering van de belastbaarheid op lange termijn te verwachten was. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag en herstelde het besluit van het Uwv, waarbij werd bepaald dat de ex-werkneemster met ingang van 23 maart 2015 recht heeft op een IVA-uitkering. De Raad benadrukte dat de inschatting van de kans op herstel moet berusten op een concrete afweging van feiten en omstandigheden, en dat de verzekeringsarts niet alleen mag afgaan op algemene richtlijnen zonder individuele onderbouwing. De Raad concludeerde dat er op de datum in geding al sprake was van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid, en dat het Uwv in zijn eerdere besluit niet had aangetoond dat er op dat moment nog mogelijkheden voor herstel waren.