ECLI:NL:CRVB:2018:3703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op basis van de Participatiewet zonder terugwerkende kracht
Op 20 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard. De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het verzoek van appellanten om bijstand met terugwerkende kracht werd afgewezen. Appellanten hadden op 1 februari 2016 bijstand aangevraagd, maar deze aanvraag werd buiten behandeling gesteld omdat zij de benodigde gegevens niet tijdig hadden aangeleverd. Na een nieuwe aanvraag op 11 april 2016, waarbij zij bijstand vanaf die datum vroegen, verleende het college bijstand met ingang van 31 maart 2016. Appellanten stelden echter dat zij recht hadden op bijstand vanaf 1 februari 2016, maar het college verklaarde hun bezwaar ongegrond, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een toekenning met terugwerkende kracht rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellanten niet konden aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de bijstand rechtvaardigden. De Raad benadrukte dat volgens de Participatiewet bijstand in beginsel wordt toegekend vanaf de datum van melding om bijstand aan te vragen, tenzij er op die datum nog geen recht op bijstand bestaat. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellanten niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank terecht was.
De uitspraak werd gedaan door M. ter Brugge, met C.A.E. Bon als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.