ECLI:NL:CRVB:2018:3727

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
17/3397 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 november 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 januari 2017. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had eerder een beroep gedaan op een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW), maar dit verzoek was afgewezen. De Raad had in de eerdere uitspraak de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van verzoekster tegen de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar een nabestaandenuitkering toe te kennen, ongegrond was verklaard.

Verzoekster heeft nu opnieuw gevraagd om haar recht op nabestaandenuitkering te beoordelen, maar de Svb heeft het herzieningsverzoek afgewezen. De Svb stelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, zoals vereist volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat verzoekster geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zou kunnen leiden. Het verzoek om herziening is afgewezen, omdat het niet de bedoeling is om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren. De Raad heeft benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om de juistheid van eerdere uitspraken te betwisten. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend.

Uitspraak

17.3397 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 januari 2017, 15/7654
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 1 november 2018
Zitting heeft: mr. M.F.J.M. de Werd
Griffier: H. Achtot
Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Bij de uitspraak van 20 januari 2017, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad bevestigd de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2015, 14/7019, waarbij het beroep van verzoekster tegen de weigering van de Svb om aan haar een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) toe te kennen, ongegrond is verklaard.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoekster heeft gevraagd haar recht op nabestaandenuitkering opnieuw te beoordelen.
4. De Svb heeft gesteld dat het herzieningsverzoek moet worden afgewezen, omdat geen sprake is van een feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
5. De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 20 januari 2017. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) H. Achtot (getekend) mr. M.F.J.M. de Werd
IvR

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.F.J.M. de Werd en présence de H. Achtot en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 1 novembre 2018.