ECLI:NL:CRVB:2018:3847

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
17/1952 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens niet melden inschrijving bij de Kamer van Koophandel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2017. De appellant, die een autorijschool heeft, had zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) niet tijdig gemeld bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Dit leidde tot de intrekking van zijn bijstandsuitkering met ingang van 1 juli 2015 en de terugvordering van de bijstand over de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015.

De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht op bijstand zou hebben gehad als hij zijn inschrijving tijdig had gemeld. Het college kon daardoor het recht op bijstand niet vaststellen. De Raad benadrukte dat het niet uitmaakt of er sprake was van opzet; het niet melden van relevante informatie kan gevolgen hebben voor de vaststelling van het recht op bijstand. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en benadrukt het belang van het tijdig melden van relevante wijzigingen in de persoonlijke situatie van de bijstandsontvanger. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.1952 PW-PV, 18/1607 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 januari 2017, 16/5052 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 27 november 2018
Zitting hebben: M. Hillen
Griffier: C.A.E. Bon
Voor appellant is mr. E.B. Jobse, advocaat, verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A. Karreman.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Het college heeft terecht de bijstand van appellant met ingang van 1 juli 2015 ingetrokken en over de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015 teruggevorderd en het saldo van het terugvorderingsbedrag op 31 december 2015 met ingang van 1 januari 2016 gebruteerd.
2. Appellant heeft niet meteen in juli 2015 de inschrijving van zijn autorijschool bij de Kamer van Koophandel (KvK) gemeld bij het college. Dit had appellant wel moeten doen, want het is volgens vaste rechtspraak een gegeven dat van belang kan zijn voor de vaststelling van het recht op bijstand. Het maakt daarbij niet uit dat geen sprake was van (kwade) opzet.
3. Als gevolg van het niet melden kan het college het recht op bijstand niet meer vaststellen. Met de tot nu toe overgelegde gegevens heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat als hij wel tijdig de inschrijving bij de KvK had gemeld, recht op bijstand zou hebben gehad over de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015.
4. Van dringende redenen op grond waarvan het college geheel of gedeeltelijk van terugvordering had moeten afzien, is niet gebleken.
5. Het hoger beroep slaagt niet.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) M. Hillen
md