ECLI:NL:CRVB:2018:3891

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
5 december 2018
Zaaknummer
17/7445 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van persoonsgebonden budget en begeleiding onder de AWBZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een appellante die een persoonsgebonden budget (pgb) had aangevraagd voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor het jaar 2014. Het zorgkantoor had een pgb van € 53.063,97 verleend, maar later vastgesteld op € 26.961,96, waarbij een bedrag van € 26.102,01 werd teruggevorderd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de activiteiten die door de zorgverlener waren uitgevoerd, met name op het gebied van financiën, niet als begeleiding in de zin van de AWBZ konden worden aangemerkt. De Raad heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd, waarbij werd gesteld dat de overname van administratie geen begeleiding is en dat de gesprekken die appellante had gevoerd niet gericht waren op zelfredzaamheid, maar meer op behandelactiviteiten. De Raad heeft geconcludeerd dat de stellingen van appellante geen steun vonden in de overgelegde stukken en dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.7445 AWBZ

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2017, 16/2154 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. (zorgkantoor)
Datum uitspraak: 5 december 2018
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B. Özateş, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2018. Appellante is niet verschenen. Het zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Hartman.

OVERWEGINGEN

1.1.
Het zorgkantoor heeft aan appellante op grond van de Regeling subsidies AWBZ voor het jaar 2014 een persoonsgebonden budget (pgb) van € 53.063,97 (netto) verleend voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
1.2.
Bij besluit van 18 april 2015 heeft het zorgkantoor het pgb voor 2014 vastgesteld op € 26.961,96 en van appellante € 26.102,01 teruggevorderd. De verantwoorde kosten van € 26.876,50 voor door Stichting [Stichting] over de eerste helft van 2014 verleende zorg, bestaande uit begeleiding individueel, zijn afgekeurd. De verantwoording van de besteding van het pgb over de tweede helft van 2014 is goedgekeurd.
1.3.
Bij besluit van 17 februari 2016 (bestreden besluit) heeft het zorgkantoor het bezwaar tegen het besluit van 18 april 2015 gedeeltelijk gegrond verklaard, het pgb voor 2014 nader vastgesteld op € 40.400,21 en het bedrag van de terugvordering verlaagd tot € 12.663,76. Volgens het zorgkantoor kan de door Stichting [Stichting] verleende begeleiding, in het zorgplan aangeduid als ‘financiën’ en ‘psychisch functioneren’, welke qua tijdsverdeling respectievelijk 20% en 30% van de totale begeleiding omvatte, niet worden gekwalificeerd als begeleiding in de zin van artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (BzA). Ten aanzien van de overige door deze zorgverlener verleende begeleiding heeft appellante voldoende aannemelijk gemaakt dat die zorg kan worden aangemerkt als begeleiding in de zin van artikel 6 van het BzA. Het zorgkantoor heeft daarom aanleiding gezien de helft van de verantwoorde kosten over de eerste helft van 2014 alsnog goed te keuren.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat gelet op de op de hoorzitting in bezwaar gegeven verklaring van de directeur van Stichting [Stichting] , en het ontbreken van tegenbewijs, het ervoor moet worden gehouden dat de begeleiding inzake ‘financiën’ in de eerste helft van 2014 heeft bestaan uit het volledig overnemen van de administratie van appellante. Naar vaste rechtspraak van de Raad (onder meer de uitspraken van 5 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3715 en 2 augustus 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2668) is de overname van de administratie geen activiteit die kan worden aangemerkt als begeleiding in de zin van de AWBZ. De rechtbank heeft verder overwogen dat de geboden begeleiding bij ‘psychisch functioneren’ niet gezien kan worden als begeleiding in de zin van artikel 6 van het BzA omdat de in dat kader gevoerde gesprekken niet waren gericht op de zelfredzaamheid van appellante maar veeleer het karakter hadden van behandelactiviteiten. Naar het oordeel van de rechtbank was het zorgkantoor dan ook bevoegd om het pgb voor het jaar 2014 lager vast te stellen en zijn geen omstandigheden aangevoerd die maken dat het zorgkantoor na afweging van de betrokken belangen niet tot een lagere vaststelling van het pgb heeft kunnen besluiten of van terugvordering van de onverschuldigd betaalde voorschotten had moeten afzien.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd onder verwijzing naar de door haar in bezwaar en beroep aangevoerde gronden. Toegevoegd wordt dat de met appellante in het kader van haar functioneren gevoerde gesprekken voornamelijk gericht waren op het accepteren van psychische hulp. Daarnaast werd tijdens die gesprekken gewerkt aan de subdoelen die in het zorgplan zijn vermeld. De activiteiten die in het kader van de begeleiding van appellante zijn ondernomen waren functioneel aan het bevorderen van de zelfredzaamheid van appellante.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat de activiteiten op het gebied van financiën geen begeleiding zijn in de zin van de AWBZ en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel rust.
4.2.
Appellantes stelling dat de gevoerde gesprekken voornamelijk gericht waren op het accepteren van psychische hulp vindt geen steun in de overgelegde stukken. In de overgelegde zorgomschrijving van Stichting [Stichting] wordt beschreven dat appellante in het verleden onder behandeling is geweest, dat zij daar veel baat bij heeft gehad, maar dat behandeling nu niet mogelijk is omdat het niet vergoed wordt vanuit haar zorgverzekering en zij geen geld heeft om de behandeling zelf te betalen.
4.3.
Uit de zorgomschrijving wordt afgeleid dat de met appellante gevoerde gesprekken met name als functie hadden dat appellante kon vertellen wat haar bezighield en wat haar dwars zat en dat de begeleidster daarbij een luisterend oor bood en tips gaf. Verder werd gesproken over het zelfbeeld van appellante. De in het aanvullende beroepschrift aangekondigde verklaring van de zorgverleners over de tijdens deze gesprekken geboden begeleiding is niet verstrekt. Gelet op de beschikbare informatie is niet duidelijk geworden dat deze gesprekken kunnen worden aangemerkt als activiteiten als bedoeld in het derde lid van artikel 6 van het BzA. Het meegaan met appellante naar de sportschool en het geven van uitleg over daar te gebruiken apparatuur valt voorts niet onder begeleiding in de zin van artikel 6 van het BzA.
4.4.
Uit 4.2 en 4.3 volgt dat de Raad evenals de rechtbank, zij het op deels andere gronden, van oordeel is dat de geboden begeleiding bij het leefgebied psychisch functioneren niet kan worden aangemerkt als begeleiding in de zin van artikel 6 van het BzA.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van P.B. van Onzenoort als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2018.
(getekend) J.P.A. Boersma
(getekend) P.B. van Onzenoort

OS