Uitspraak
OVERWEGINGEN
Nu appellante niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.6.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rsa, is het Zorgkantoor op grond van artikel 4:46 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd om het pgb over 2013 lager vast te stellen. Het Zorgkantoor dient de discretionaire bevoegdheid om pgb’s lager vast te stellen uit te oefenen met inachtneming van de in artikel 3:4 van de Awb neergelegde verplichting tot evenredige belangenafweging. Uit het bestreden besluit komt niet naar voren dat het Zorgkantoor de rechtstreeks betrokken belangen van appellante heeft meegenomen in de besluitvorming. Uit het bestreden besluit komt evenmin naar voren dat het Zorgkantoor bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om de op grond van de lagere vaststelling aan appellante onverschuldigd betaalde bedragen van haar terug te vorderen inhoud heeft gegeven aan de in artikel 3:4 van de Awb neergelegde verplichting tot evenredige belangenafweging. De rechtbank ziet aanleiding om het Zorgkantoor in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen einduitspraak.