ECLI:NL:CRVB:2018:4003
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en toekenning WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen op basis van de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 19 maart 2015 correct had vastgesteld, en dat er geen aanleiding was om het verzekeringsgeneeskundige oordeel te betwisten. Appellante stelde dat haar beperkingen en belastbaarheid waren onderschat en verzocht om een deskundige te benoemen. De Raad bevestigde echter de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv, en oordeelde dat er geen reden was om aan de medische beoordeling van appellante te twijfelen. De Raad concludeerde dat appellante per 19 maart 2015 niet meer arbeidsongeschikt was en dat de functies die haar waren voorgelegd medisch geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.