ECLI:NL:CRVB:2018:720
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende financiële transparantie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die samen met een partner in de gemeente Eindhoven woonde, had herhaaldelijk bijstand aangevraagd na de beëindiging van het eigen bedrijf van zijn partner. De aanvragen werden afgewezen omdat de appellant niet kon aantonen hoe hij en zijn partner in hun levensonderhoud hadden voorzien voorafgaand aan de aanvragen. De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, wat essentieel is voor het vaststellen van recht op bijstand. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak, waarbij werd benadrukt dat de appellant de nodige duidelijkheid en openheid van zaken moest verschaffen over zijn financiële situatie. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond in bijstandbehoevende omstandigheden te verkeren, en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met W.F. Claessens als voorzitter en G.M.G. Hink en M. Schoneveld als leden, in aanwezigheid van griffier J.M.M. van Dalen.