ECLI:NL:CRVB:2018:776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek inzake intrekking uitkering en afwijzing bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep betreft een herzieningsverzoek van appellant, die de intrekking van zijn uitkering en de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag aanvecht. De rechtbank had eerder de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die de uitkering van appellant en zijn echtgenote met ingang van 22 februari 2012 had ingetrokken en een aanvraag om bijstand had afgewezen, bevestigd. Appellant had in 2015 nieuwe bankafschriften overgelegd met het verzoek om de besluiten te herzien, maar het college weigerde dit, stellende dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De Raad oordeelde dat de door appellant overgelegde bankafschriften niet als nieuw gebleken feiten konden worden aangemerkt, omdat deze niet eerder konden worden ingediend. Het verzoek om getuigen te horen werd als tardief afgewezen. De Raad concludeerde dat het college terecht had besloten om niet terug te komen op de eerdere besluiten, en dat de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit terecht ongegrond had verklaard. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.