ECLI:NL:CRVB:2018:78
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar WAZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had op 10 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, maar het bezwaar werd op 16 februari 2017 niet-ontvankelijk verklaard. De appellant stelde dat de gronden voor het bezwaar tijdig waren ingediend, omdat de laatste dag van de termijn voor het indienen op 12 februari 2017 viel, een zondag. Volgens de Algemene termijnenwet (Atw) zou de termijn verlengd moeten worden tot de eerstvolgende werkdag, zijnde 13 februari 2017. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gronden voor het indienen van bezwaar inderdaad tijdig waren ingediend. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel en het bestreden besluit van het Uwv. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.004,- bedroegen, en moest het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van € 170,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 5 januari 2018.